Vraag 7: HET MEER VAN GALILEA=> Jezus onderwees een menigte aan de oever van het meer van Galilea. Hij zat in een vissersboot, die enkele meters van de kant dreef. Na afloop zij hij tegen de vissers Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes, dat ze weer moesten gaan vissen. Ze keken daar van op, want ze waren net terug van een visreis, maar hadden niks gevangen. Ze deden wat jezus zei en vingen zo veel, dat hun netten scheurden. Vanaf dat moment werden ze zijn volgelingen. Bij het meertje waar je zijn moet, is iets vreemds aan de hand: