2. Hoe noemt u in uw dialect het speeltoestel dat uit een plank bestaat die tussen twee touwen aan een dwarsbalk of een tak hangt en waarop je heen en weer zwaait?
Your answer
3. Hoe noemt u in uw dialect een balk die in evenwicht ligt en waarop twee personen die elk aan een uiteinde zitten zich op en neer kunnen bewegen door zich tegen de grond af te zetten?
Your answer
4. Hoe noemt u in uw dialect een speeltoestel waarbij kinderen via een gladde baan naar beneden glijden?
Your answer
5. Hoe noemt u in uw dialect een touw waarmee kinderen springen? Tegenwoordig wordt het ook door volwassenen gebruikt als sporttraining.
Your answer
6. Hoe noemt u in uw dialect het spel waarbij kinderen over de gebogen rug van hun spelgenootjes springen door zich met hun handen op die rug af te zetten?
Your answer
7. Hoe noemt u in uw dialect het speeltuig dat bestaat uit een gevorkte tak waar aan de uiteinden een elastiek is bevestigd en waarmee o.m. steentjes afgeschoten kunnen worden?
Your answer
8. Hoe noemt u in uw dialect een plankje op twee kleine wielen met stuurstang, waarop je rijdt door afzetten met de voet?
Your answer
9. Hoe noemt u in uw dialect het spel waarbij alle kinderen op een na zich verstoppen en het overblijvende kind de anderen gaat zoeken?
Your answer
10. Hoe noemt u in uw dialect het spel waarbij kinderen achter elkaar aan lopen en elkaar proberen aan te tikken?
Your answer
11. Hoe noemt in uw dialect een grote houten of ijzeren ring die met een stokje of een ijzeren haak wordt voortgedreven, zodat hij over de weg voortrolt?
Your answer
12. Hoe noemt in uw dialect een grote plastic ring die je rond je lichaam doet draaien door met je heupen te wiegen?
Your answer
13. Hoe noemt u in uw dialect een bak vol fijn wit zand waarin kinderen kunnen spelen?
Your answer
14. Hoe noemt u in uw dialect een stuk speelgoed in de vorm van een kegel of paddenstoel dat je op zijn punt doet draaien?
Your answer
15. Hoe noemt u in uw dialect een houten paard op een gebogen onderstel, als speelgoed voor kinderen?
Your answer
16. Hoe noemt u in uw dialect een lichte constructie waarbij papier tegen een raamwerk is aangebracht, die aan een touw in de lucht wordt opgelaten?
Your answer
17. Hoe noemt u in uw dialect het kinderspel waarbij kinderen springend op één been van vak naar vak springen en daarbij het vak overslaan waar een vooraf geworpen steentje of takje ligt?
Your answer
18. Hoe noemt u in uw dialect de koker, meestal van vlierhout, waarmee kinderen propjes, kurken en dergelijke wegschieten?
Your answer
19. Hoe noemt u in uw dialect de beentjes uit de hiel van een schapenpoot gebruikt om mee te spelen? Tegenwoordig zijn het metalen voorwerpjes in de vorm van die beentjes.
Your answer
20. Hoe noemt u in uw dialect de ronde platte schijf van kunststof die je naar elkaar kunt overgooien?