11a. Wat zegt u tegen iemand die net een knappe prestatie heeft geleverd (rijbewijs behaald, geslaagd voor een examen, mooi optreden gegeven, …)?
U kunt meerdere antwoorden geven, bijvoorbeeld spreektaal/dialect vs. standaardtaal, andere context, betekenis, ... U mag met zinnen, woordgroepen en losse woorden antwoorden.