Thema 8: toets signaalwoorden en betekenissen.
Doe alle hulpmiddelen zoals werkboeken en woordenlijsten aan de kant.
Sign in to Google to save your progress. Learn more
Mijn naam:
klas:
1. Wat is het signaalwoord in volgende zinnen.
a. De heks zet ten slotte de hoed op haar hoofd.
b. De hoed is groot, maar het hoofd is heel klein.
c. Ze kan de hoed enkel dragen als ze hem doet krimpen.
2. Welk signaalwoord past er in de volgende zinnen, kruis aan.
a. De heks gebruikt veel toverspreuken, __________ ze kent er geen uit haar hoofd.
Clear selection
b. Ze kan de juiste toverspreuk wel opzeggen, _____________ ze in haar toverboek mag kijken.
Clear selection
3. Voeg de zinnen samen, gebruik een signaalwoord.
a. Ze leest de toverspreuk voor. Ze zwaait met haar toverstaf.
b. De hoed krimpt niet. De heks krimpt wel.
c. Je huid krijgt een kleurtje. De zon schijnt
4.
a. Welke uitdrukking is hierboven getekend?
b. Wat betekent de uitdrukking?
5. Welk themawoord hoort bij volgende zinnen.
a. De prinses zegt alles op dezelfde manier. Ze klinkt erg saai.
Clear selection
b. Heks Hennis vindt zichzelf de beste van het hele land. Alle andere heksen vindt ze prutsers.
Clear selection
6. Kruis het juiste themawoord aan:
a. Heb jij ook last van zweetvoeten, pijnlijke knieën of een andere ______________?
Clear selection
b. Gebruik dan de nieuwe "Magische toverkeutels van Alles!" Het ____________ ingrediënt is toverkruid.
Clear selection
c. Laat de toverkeutels in water ____________ tot ze zacht zijn en eet ze dan op.
Clear selection
d. Je ziet de ____________als na 5 minuten.
Clear selection
Submit
Clear form
Never submit passwords through Google Forms.
This content is neither created nor endorsed by Google. Report Abuse - Terms of Service - Privacy Policy