Test uw kennis over het inkomen 
Het is dé basis voor goede schuldhulpverlening en bewindvoering: een correct vastgesteld inkomen. In deze test leggen we u 11 praktijksituaties voor. Weet u het juiste antwoord? Na afloop ziet u direct uw eigen score. Een kopie van de stellingen+antwoorden én onderbouwing sturen wij u als naslagwerk per mail.

De test is gemaakt door Studiecentrum Kerckebosch en zorgvuldig samengesteld door mr. Christa Romani, trainer en mede-eigenaar van Inkomensinzicht Training & Advies.

De test is gebaseerd op actuele wet- en regelgeving (januari 2024).
Sign in to Google to save your progress. Learn more
Praktijkvoorbeeld 1. De alleenstaande heer M. (36) heeft een zoontje van 8 jaar. Hij heeft een baan en verdient €2.069,30 bruto per maand. 

Zijn alleenstaande buurman C. (34) heeft ook een zoontje van 8 jaar en ontvangt een WIA-uitkering van €2.069,30 bruto per maand. 

Beiden houden netto hetzelfde per maand over. Dit is:
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 2. Meneer (42) en mevrouw A. (40) zijn getrouwd. Meneer ontvangt een WIA-uitkering van €2.069,30 bruto per maand (netto €1.585,88). Mevrouw heeft geen eigen inkomen. Jij hebt vastgesteld dat ze een netto inkomen onder het sociaal minimum hebben (de relevante bijstandsnorm per 1-1-2024 bedraagt €1.742,34  netto excl. VT).

Jij adviseert mevrouw om de Algemene Heffings Korting (AHK) minstverdienende partner aan te vragen. Deze bedraagt €280,17 netto per maand. Hierdoor hebben ze samen een inkomen boven het netto sociaal minimum. 

Dit advies is:
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 3. Meneer B. (geboren in 1968) en mevrouw B. (geboren in 1973) zijn gehuwd en hebben een zoon van 11 jaar. Beiden hebben een kleine WIA-uitkering. De heer B. ontvangt een aanvulling op zijn WIA vanuit de Toeslagenwet om zo samen bruto op het sociaal minimum te komen. 

De heer B. ontving onlangs een beschikking van het UWV waarin staat dat zijn aanvulling vanuit de Toeslagenwet binnenkort komt te vervallen, omdat hij niet meer aan de voorwaarden voldoet nu zijn zoon 12 jaar wordt. De heer B. komt bij jou. Jij zegt dat ze samen een aanvullende PW-uitkering aan moeten vragen. 

Dit advies is: 
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 4. Mevrouw G. is alleenstaande ouder (1-4-1982) en werkt parttime (ze verdient op jaarbasis €39.000,- bruto). Ze heeft drie kinderen (2-2-2016/ 14-1-2013/ 6-7-2009). 

Ze heeft een koophuis (spaarhypotheek €250.000,- tegen 2,6% rente, EWF 0,35%, WOZ-waarde woning bedraagt €190.000,-). Ze heeft geen kinderopvang en ze ontvangt geen alimentatie. Ze ontvangt ook geen voorlopige aanslag van de Belastingdienst. 

Jij kijkt voor haar bij ‘mijntoeslagen’ en ziet een specificatie van het kindgebonden budget (KGB) 2024 van €888,- per maand. Jaarrecht €10.659,-. 

Welk antwoord is juist, gezien de hoogte van haar inkomen?
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 5. Mevrouw K. is alleenstaande ouder. Ze is gehuwd en haar partner woont in het buitenland. Ze leven duurzaam gescheiden, er is geen intentie tot samenwonen. Ze hebben twee kinderen (2 en 4 jaar). Mevrouw leeft van een bijstandsuitkering. Hoe hoog zou deze netto moeten zijn exclusief VT (5%) per 1 januari 2024? *
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 6. Mevrouw H. is in december 2023 gescheiden (ook ingeschreven) en heeft twee minderjarige kinderen waarvan de jongste op haar adres ingeschreven staat. Jij wil voor haar de toeslagen 2024 aanvragen en moet daarvoor haar belastbaar inkomen invullen. 

Zij heeft per maand de volgende inkomsten: 
1) Inkomsten uit arbeid bij Florein Thuiszorg: €638,- bruto per maand (ze werkt er al jaren). 
2) Inkomsten uit arbeid bij Fotofocus: €450,- bruto per maand (ze werkt er al jaren). 
3) Alimentatie voor haarzelf: €581,- per maand ingaande per 1 juli 2024 (dit is zo afgesproken in het convenant). 
4) Alimentatie voor de kinderen: €436,50 per kind per maand per 1 jan 2024 (dit is zo afgesproken in het convenant). 

Haar belastbaar inkomen bedraagt volgens jouw berekening: €17.586,-. Dit is:
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 7. De heer M. heeft een LAT-relatie met mevrouw G. Zij hebben ieder hun eigen woning (willen ook voorlopig niet gaan samenwonen). Mevrouw werkt 32 uur en meneer ook. Beiden verdienen ongeveer hetzelfde salaris: €23.000,- bruto op jaarbasis). 

Samen hebben zij een dochter van 4 die staat ingeschreven op het adres van mw. G. Er wordt een zoontje geboren in 2023. Deze staat inmiddels ook ingeschreven bij moeder. Verder is er sprake van co-ouderschap. De moeder is de aanvrager van de kinderbijslag van beide kinderen en ontvangt deze ook. Net als het Kind Gebonden Budget (KGB) en de Inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Meneer ontvangt niets, behalve zijn inkomsten uit arbeid. 

Jij vraagt je af of dat niet slimmer kan en zegt: 
“Mijn advies is om vader de kinderbijslag voor het jongste kind te laten aanvragen. Als hij kinderbijslag ontvangt, ontstaat er voor de vader recht op het KGB inclusief de Alleenstaande ouder Kop (ALO-kop) voor het jongste kind. Per saldo levert dit jullie samen meer op. Op de IACK heeft meneer trouwens ook recht vanwege het co-ouderschap”. 

Dit advies is:
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 8. E. is 23 en hoogzwanger. Ze woont nog bij haar ouders. Haar ouders zijn getrouwd. Haar vriend (en vader van het kindje) woont wel al op zichzelf. Ze werken allebei en verdienen het minimumloon. E. wil voorlopig nog niet samenwonen, want de relatie is nog pril. Haar vriend heeft de ongeboren baby al wel erkend en ze willen co-ouderschap (week op, week af) zodra de baby geboren is. Naast haar ouders woont bij E. ook nog een jonger broertje. Hij is 21 en studeert, werkt niet.

E. weet niet wat verstandig is: het kind bij haar vriend of bij haarzelf inschrijven? 
Een collega van je geeft als antwoord dat het in dit geval niet uitmaakt.

Dit antwoord is:
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 9. E. (1-1-1980) huurt een zelfstandige woning voor €745,- per maand. Bij haar wonen (en staan ingeschreven) haar zoontje (1-1-2015) en haar zus S. (1-1-1985). 

Ze ontvangt een ZW-uitkering van het UWV van €232,- netto per week (€280 bruto). Haar zus werkt en verdient €1.549,42 netto (€1.600,- fiscaal loon) per maand. E. krijgt kinderbijslag en heeft geen vermogen of andere bijzonderheden.

Hoe hoog is het rekeninkomen waarmee het recht op toeslagen voor E. wordt vastgesteld: 

*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 10.  Meneer D. (69) woont samen met zijn vrouw A. (63) en hun inwonende kleinzoon (23), zijn vriendin (22) en hun baby (1). 

Meneer D. heeft een AOW. Momenteel bedraagt deze €991,78 netto per maand. Mevrouw heeft geen eigen inkomen. 

De vriendin van de kleinzoon heeft een Wajong van €1.333,26 netto (€1.552,05 bruto). Kleinzoon heeft geen eigen inkomen. 

Vriendin van de kleinzoon betaalt iedere maand €300,- aan kostgeld aan meneer. Ze delen de kosten van de woning, maar voeren geen gezamenlijke huishouding met zijn allen. 

Ze komen lastig rond. Wat is juist?
*
1 point
Captionless Image
Praktijkvoorbeeld 11. De heer (50) en mw. M. (49) zijn getrouwd. Meneer ontvangt een WW-uitkering met Toeslagenwet van €2.069,30 bruto per maand (netto €1.585,88). Omdat ze onder de relevante bijstandsnorm zitten hebben ze aanvullende bijstand aangevraagd (de relevante bijstandsnorm per 1-1-2024 bedraagt €1.742,34 netto excl. VT). 

De hulpverlener waar beiden uiteindelijk bij terecht komen, vertelt hen dat de aanvullende bijstand wel zorgt voor een hoger belastbaar inkomen, maar dat dit verder geen gevolgen heeft. Klopt dit?
*
1 point
Captionless Image

EINDE TEST. Wij sturen u per mail toelichting op de juiste antwoorden. Ook ontvangt u een kopie van de vragen en antwoorden. Op welk e-mailadres wilt u deze informatie ontvangen?

*

Graag sturen wij u ook 1x per maand onze agenda met schuldhulpverlening-gerelateerde bijeenkomsten. 

Submit
Clear form
Never submit passwords through Google Forms.
This content is neither created nor endorsed by Google. Report Abuse - Terms of Service - Privacy Policy