Ik kan met behulp van de formule van stoffen deze onderverdelen in metalen, zouten en moleculaire stoffen.
Ik kan de metaalbinding op microniveau beschrijven
Ik kan eigenschappen op macroniveau van metalen met behulp van modellen op microniveau verklaren.
Ik kan op microniveau uitleggen waarom metaalmengsels (legeringen) vaak harder zijn dan de zuivere metalen.
Ik kan edele van onedele metalen onderscheiden.
Ik weet hoe de stroomgeleiding bij metalen en bij zouten plaatsvindt.
Ik kan uitleggen waarom metaalionen positief en niet-metaalionen negatief geladen zijn.
Ik kan met behulp van Binas voorspellen welke ladingen de elementen uit groep 1, 2, 13, 14, 15, 16 en 17 als ion krijgen.
Ik kan de naamgeving bij zouten toepassen, gebruik makend van Romeinse cijfers (indien nodig). (EXTRA lesstof, niet in hfd. 3, maar 4)
Ik kan de grote bindingssterkte van zouten uitleggen en voorspellen
Ik kan uitleggen wat de octetregel (edelgasconfiguratie) inhoudt.
Ik kan uitleggen wat een atoombinding is.
Ik kan met behulp van een structuurformule uitleggen hoe atomen d.m.v. één of meerdere atoombindingen tot een octet komen.
Ik kan met behulp van Binas de covalentie van een atoom voorspellen.
Ik kan van moleculen de structuurformule met elektronenverdeling tekenen.
Ik kan uitleggen wat een polaire atoombinding is en wanneer deze optreedt.
Ik kan uitleggen wanneer een molecuul een dipool is. EXTRA
Ik kan bij twee gegeven stoffen voorspellen welke stof een sterkere vanderwaals-binding heeft.
Ik kan aangeven tussen welke deeltjes een waterstofbrug (H-brug) kan optreden.
Ik kan de invloed van de tussenmoleculaire bindingen vdwaals, H-brug en dipool-dipool-binding op de smelt- en kooktemperatuur van een stof beschrijven.
