Spelling

JavaScript isn't enabled in your browser, so this file can't be opened. Enable and reload.

Spelling

Werkwoorden

Familienaam *

Voornaam *

Bekijk de prent. Negen woorden hier zijn werkwoorden (kan je doen). De andere woorden zijn zelfstandige naamwoorden (dus een mens, ding, plant of dier). Maak nu de oefening onder de prent.

Is het een werkwoord of zelfstandig naamwoord? *

15 points

Werkwoord

Zelfstandig naamwoord

rijden

inpakken

koffer

wandelen

kamperen

tent

zweten

lopen

broeken

vliegen

bedden

molen

schoenen

fietsen

zwemmen

Lees zo meteen de zin. In de zin staat één werkwoord. jij zoekt dit werkwoord en je noteert het onder de zin: EEN IJSBEER LEEFT IN DE BUURT VAN DE NOORDPOOL. *

1 point

Lees zo meteen de zin. In de zin staat één werkwoord. jij zoekt dit werkwoord en je noteert het onder de zin: HIJ EET VIS, MAAR OOK ANDERE DIEREN. *

1 point

Lees zo meteen de zin. In de zin staat één werkwoord. jij zoekt dit werkwoord en je noteert het onder de zin: IJSBEREN ZWEMMEN LANGZAAM. *

1 point

Lees zo meteen de zin. In de zin staat één werkwoord. jij zoekt dit werkwoord en je noteert het onder de zin: IJSBEREN BLIJVEN SOMS MEER DAN EEN MINUUT ONDER WATER. *

1 point

Lees zo meteen de zin. In de zin staat één werkwoord. jij zoekt dit werkwoord en je noteert het onder de zin: IN DE WINTER RUSTEN IJSBEREN EEN PAAR MAANDEN. *

1 point

Jij krijgt een zin met daarin een werkwoord. Je geeft van dit werkwoord de inifinitief (=de lange vorm. Ook de wij-vorm is de lange vorm van een werkwoord). ZIN: Ik MAAK een trip naar de zee. *

1 point

Jij krijgt een zin met daarin een werkwoord. Je geeft van dit werkwoord de inifinitief (=de lange vorm. Ook de wij-vorm is de lange vorm van een werkwoord). ZIN: Zusje SLAAPT in de auto. *

1 point

Jij krijgt een zin met daarin een werkwoord. Je geeft van dit werkwoord de inifinitief (=de lange vorm. Ook de wij-vorm is de lange vorm van een werkwoord). ZIN: Hij VOELT zich vandaag niet zo lekker. *

1 point

Jij krijgt een zin met daarin een werkwoord. Je geeft van dit werkwoord de inifinitief (=de lange vorm. Ook de wij-vorm is de lange vorm van een werkwoord). ZIN: Ik LOOP vandaag een marathon. *

1 point

Jij krijgt een zin met daarin een werkwoord. Je geeft van dit werkwoord de inifinitief (=de lange vorm. Ook de wij-vorm is de lange vorm van een werkwoord). ZIN: We WANDELEN in het bos. *

1 point

Kijk naar werkwoord. Is het de IK, HIJ/JIJ of WIJ-VORM *

10 points

Ik-vorm

hij/jij-vorm

wij-vorm

beeft

slapen

kauw

hang

spoelen

brult

lees

zingt

lopen

vliegen

Vul de juiste persoonsvorm in: Onze hond (slapen) op de bank. *

1 point

Vul de juiste persoonsvorm in: Ik (spelen) graag verstoppertje. *

1 point

Vul de juiste persoonsvorm in: Toby (rennen) vaak achter de poes. *

1 point

Vul de juiste persoonsvorm in: Ik (schrikken) vaak van de hond. *

1 point

Vul de juiste persoonsvorm in: Wij (zitten) soms op een bankje. *

1 point

Bekijk de prent. Vul de zinnen onder de prent aan en kies uit: bezoeken - vertrek - rijdt - beeldhouwt

Vul aan: Ik ....... op reis. *

1 point

Vul aan: We ..... Parijs. *

1 point

Vul aan: Hij ..... met de bus. *

1 point

Vul aan: Zij ....... graag. *

1 point