Taaltest NL gevorderd

JavaScript isn't enabled in your browser, so this file can't be opened. Enable and reload.

Taaltest – Niveau B: gevorderd
Le test se compose de 24 questions à choix multiples. Pour chaque question, choisissez la réponse qui, selon vous, correspond à l’espace laissé libre. Après avoir rempli toutes les questions, cliquez sur Envoyer. Vous verrez alors à combien de questions vous avez répondu correctement ainsi que celles pour lesquelles vous avez peut-être fait des erreurs. Comparez ensuite votre résultat avec le schéma ci-dessous pour voir quel est votre niveau de grammaire (Basé sur le cadre européen commun de référence).
0-9 punten: Essayer notre test pour débutant
10-14 punten: Niveau B1 - Utilisateur indépendant - niveau seuil
15-20 punten: Niveau B2 - Utilisateur indépendant - niveau avancé
21-24 punten: Probeert u onze taaltest voor experts eens.

Email *

Naam:

Ik maak graag een afspraak voor een mondelinge toets

Nee

Clear selection

1 Ik heb veel vrije tijd, _______ mijn vriendin heeft weinig vrije tijd.

1 point

a. Maar

b. Of

c. Dus

d. Omdat

Clear selection

2 Zij hebben geen computer, _______ ze een hekel aan computers hebben.

1 point

a. Maar

b. Want

c. Dus

d. Omdat

Clear selection

3 _______ ik meer informatie heb, stuur ik je een bericht.

1 point

a. Terwijl

b. Nadat

c. Zodra

d. Omdat

Clear selection

4. _______ hij niet heeft gestudeerd, heeft hij wel een voldoende voor de test.

1 point

a. Terwijl

b. Hoewel

c. Nadat

d. Als

Clear selection

Kies het juiste woord 5. Mensen hebben ____________________ aan zon, daarom kiezen ze vaak een warm land als vakantiebestemming.

1 point

a. Behoefte

b. Voldoening

c. Geliefd

d. Afhankelijk

Clear selection

6. ‘Ga je mee fietsen?’ ‘Dat is ____________________ van het weer.’

1 point

a. Behoefte

b. Voldoening

c. Geliefd

d. Afhankelijk

Clear selection

7. ____________________ het slechte weer heb ik een prima humeur.

1 point

a. Minstens

b. Ondanks

c. Nuttig

d. Nauwelijks

Clear selection

8. Is alles wat je leert ook ____________________? Kun je het vaak gebruiken?

1 point

a. Verantwoordelijk

b. Verplicht

c. Nuttig

d. Nauwelijks

Clear selection

Werkwoorden. 9. Ik heb het huiswerk gisteren________

1 point

a. Afmaakt

b. Maakt af

c. Afgemaakt

d. Afgemaken

Clear selection

10. Toen je in Nederland kwam, wat _________?

1 point

a. Viel jou op

b. Opviel jou

c. Jou opvallen

d. Opvalt jou

Clear selection

11. Wanneer ____________?

1 point

a. Plaatsvinden de test

b. Plaatsvindt de test

c. Vindt de test plaats

d. Vindt plaats de test

Clear selection

12. Het is belangrijk om niet direct _________.

1 point

a. Te opgeven

b. Op te geven

c. Opgeeft

d. Op te geef.

Clear selection

Welke reactie klopt? 13. Is de groep compleet?

1 point

a. Nee, Maria is er nog niet.

b. Nee, Maria is nog niet.

c. Nee, er is nog niet Maria.

d. Nee, Maria is nog niet er.

Clear selection

14. Ga je ook naar het concert?

1 point

a. Ja, daar heb ik zin.

b. Ja, er heb ik zin in.

c. Ja, ik heb er zin in.

d. Ja, ik zin in heb.

Clear selection

15. Heb je veel afspraken vandaag?

1 point

a. Ja, ik heb vijf.

b. Ja, Ik heb ze vijf.

c. Ja ik er heb vijf.

d. Ja, ik heb er vijf

Clear selection

16. Hoe gaat het?

1 point

a. Daar is het afgelopen jaar niets veranderd.

b. Er is het afgelopen jaar niets veranderd.

c. Het afgelopen jaar is niets veranderd.

d. Het afgelopen jaar er is niets veranderd.

Clear selection

17. Welke zin is correct?

1 point

a. Het land waar hij uit komt, is ver weg

b. Het land waar hij vandaan komt, is ver weg.

c. Het land waar hij komt, is ver weg.

d. Het land waarvanuit hij komt, is ver weg.

Clear selection

18. Welke zin is correct?

1 point

a. Dat is het vreemdste wat ik heb meegemaakt.

b. Dat is het vreemdste dat ik heb meegemaakt.

c. Dat is het vreemdste ik heb meegemaakt.

d. Dat is het vreemdste waarvan ik heb meegemaakt.

Clear selection

19. Welke zin is correct?

1 point

a. De jongen, waarop ik verliefd ben, heet Bart.

b. De jongen, van wie ik verliefd ben, heet Bart.

c. De jongen, op wie ik verliefd ben, heet Bart.

d. De jongen, waarvan ik verliefd ben, heet Bart.

Clear selection

20. Welke zin is correct?

1 point

a. Ze reageerde niet op het bericht waar ik haar stuurde.

b. Ze reageerde niet op het bericht waarop ik haar stuurde.

c. Ze reageerde niet op het bericht wat ik haar stuurde.

d. Ze reageerde niet op het bericht dat ik haar stuurde.

Clear selection

21. Welke zin is correct?

1 point

a. Hij legt hem gemakkelijk bij de beslissing neer.

b. Hij legt zich gemakkelijk bij de beslissing neer.

c. Hij legt zich gemakkelijk de beslissing neer.

d. Hij legt zich gemakkelijk neer de beslissing bij.

Clear selection

22. Welke zin is correct?

1 point

a. Ik ga daar tijdens deze les niet op meer in.

b. Ik ga daar tijdens deze les niet in meer op.

c. Ik ga niet meer daarop tijdens deze les in.

d. Ik ga daar tijdens deze les niet meer op in.

Clear selection

23. Welke zin is correct?

1 point

a. Ik interesseer me er absoluut niet meer voor.

b. Ik interesseer me absoluut niet meer voor.

c. Ik er interesseer me absoluut niet meer voor.

d. Ik interesseer er me voor absoluut niet meer.

Clear selection

24. Welke zin is correct?

1 point

a. Wij passen ons elke situatie aan.

b. Wij passen ons op elke situatie aan.

c. Wij passen ons aan elke situatie aan.

d. Wij passen ons in elke situatie aan

Clear selection

Clear form

Never submit passwords through Google Forms.

This content is neither created nor endorsed by Google. Report Abuse - Terms of Service - Privacy Policy

Forms