Opdracht van de dag | Werkwoorden

JavaScript isn't enabled in your browser, so this file can't be opened. Enable and reload.

De 'Opdracht van de dag' maak je op de computer, smartphone of tablet. Maak de opdracht helemaal. Klaar? Druk dan onderaan op 'Verzenden'. Daarna kun je klikken op 'Je score bekijken'. Je ziet dan hoe je de opdrachten hebt gemaakt!

De opdracht van vandaag gaat over: werkwoorden!

Vul hieronder je naam in. *

We gaan werken met werkwoorden! Werkwoorden zijn woorden in een zin, die vertellen dat je iets doet. Zoals fietsen, of spelen. Dat soort woorden noem je werkwoorden.

Welke 4 werkwoorden zie je? Klik deze aan. *

4 points

koken

lopen

auto's

rijden

luiers

luieren

Required

Lees de volgende zin: 'Wij spelen op de computer.' Wat is in deze zin het werkwoord? *

1 point

de computer

spelen

wij

Werkwoorden kunnen ook woorden zijn van dingen die gebeuren. Bijvoorbeeld sneeuwen of waaien.

Lees de volgende zin: 'Het regent buiten heel erg hard.' Wat is in deze zin het werkwoord? *

1 point

regent

buiten

hard

Lees de volgende zin: 'De steen rolde langzaam naar beneden.' Wat is in deze zin het werkwoord?

1 point

naar school

langzaam

rolde

Clear selection

Werkwoorden zijn woorden van dingen die je kunt doen, of dingen die gebeuren. Maar werkwoorden kunnen ook laten zien wat iemand is of doet. Dat doe je met werkwoorden als 'zijn' of 'worden'.

In welke zinnen hieronder zie je een werkwoord? Klik er 3 aan. *

3 points

De juf wordt boos.

Hij is postbode.

Twee koffie en een cola.

Ik ben heel vrolijk.

Required

Kun jij zelf nog drie werkwoorden bedenken? Schrijf ze hieronder op. Tip: werkwoorden eindigen meestal op '-en', zoals 'lopen' en 'fietsen'. *

Een werkwoord noem je soms ook wel een persoonsvorm. Dat heeft niets met personen te maken! De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin. Zo'n persoonsvorm kun je ontdekken door de zin als vraag te stellen. Hieronder zie je twee voorbeelden.